Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Experimentenwet Kiezen op Afstand

 

Artikel 4
1
De experimenten vinden voor zover mogelijk plaats overeenkomstig hetgeen in en krachtens de Kieswet is bepaald.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de experimenten en de daarbij te gebruiken voorzieningen. Deze regels kunnen op het naastlagere niveau afwijken van het bepaalde in en krachtens de volgende onderdelen van de Kieswet:
a
de artikelen D 3, D 3a en D 10, met dien verstande dat de artikelen D 4 tot en met D 9 van overeenkomstige toepassing zijn op de registratie van de kiesgerechtigdheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, voor zover deze in afwijking van artikel D 3 plaatsvindt;
b
hoofdstuk J, met uitzondering van artikel J 1, met dien verstande dat de verzending en de ontvangst van de stemmen die met behulp van informatie- en communicatietechnologie vanuit een andere locatie dan een stemlokaal zijn uitgebracht gedurende een bij de maatregel te bepalen periode voorafgaand aan de dag van stemming kunnen geschieden, en van de artikelen J 2, J 9, J 10, J 14, J 15 en J 35 tot en met J 39;
c
de hoofdstukken K, L, M en N;
d
de artikelen Y 2, Y 6, tweede en derde lid, Y 8, eerste lid, voor zover de afwijking inhoudt dat de verzending en de ontvangst van de stemmen die met behulp van informatie- en communicatietechnologie vanuit een andere locatie dan een stemlokaal zijn uitgebracht gedurende een bij de maatregel te bepalen periode voorafgaand aan de dag van stemming kunnen geschieden, en artikel V 7.
3
De regels, bedoeld in het tweede lid, omvatten in ieder geval de criteria voor de evaluatie van de experimenten en de instelling van een onafhankelijke begeleidingscommissie.
4
Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties kan een of meer stembureaus instellen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitbrengen van een stem met behulp van informatie- en communicatietechnologie. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, worden regels gesteld omtrent de samenstelling van een stembureau als bedoeld in de vorige volzin, de benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van het stembureau en de plaats waar het stembureau is gevestigd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent een financiƫle vergoeding voor de leden en de plaatsvervangende leden van een stembureau als bedoeld in de eerste volzin.
5
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
6
Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zendt drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van het experiment in de praktijk alsmede een standpunt inzake de invoering van de voorzieningen, anders dan als experiment.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •